Een dialoog over niets

“Ik ga een artikel over niets schrijven.”
“Over niets?”
“Ja over het niets.”
“Maar dat is toch niets?!”
“Ja inderdaad en daar gaat het dus om.”
“Daar heb ik nog nooit van gehoord.”
“Dat zegt me niets.”
“Het zegt me niets, dat het jou niets zegt.”
“Maar als je een artikel schrijft, moet het toch ergens over gaan!?”
“Inderdaad, het mijne gaat over niets en dat is niet niets!”
“Daar snap ik niets van!”
“Helemaal niets?”
“Nee, helemaal niets?”
“Als ik niets zou schrijven, dan zou je nu een lege bladzijde zien.”
“Ja, hallo. Zo lust ik er nog wel één!”
“Maar ik schrijf niet niets, ik schrijf over het niets, een wereld van verschil.”
“Daar schiet ik niets mee op. Daar heb ik niets aan.”
“Waarvoor niet?”
“Wat kun je nu over niets zeggen?”
“Kijk maar naar het voorgaande, al een halve bladzijde vol met niets.”
“Ik ben sprakeloos!”
“Dat is niet niets!”
“Daar schiet ik niets mee op.”
“Inderdaad.”
“Waarvoor wil je dan over het niets schrijven?”
“Omdat niets een interessant thema is.”
“Nou, ik vind het maar niets. Wat maakt het niets voor jou dan zo interessant?”
“Omdat het niets is ènnnn … je kunt het met niets vergelijken!”

De huisvrouw
“Als een huisvrouw zegt, dat ze niets in huis heeft, dan klopt daar natuurlijk niets van.
Sommigen zouden zeggen, dat er geen reet van klopt.”
“Kuis je taal en laat je door niets afleiden. Hoezo klopt daar niets van?”
“Die vrouw bedoelt waarschijnlijk, dat ze bepaalde ingrediënten mist om een gast te ontvangen,
ze heeft niets aan te bieden. Dat bedoelt ze. Maar ze heeft beslist niet niets in huis.
Denk maar aan al haar kleding met accessoires en huisraad.
En in overdrachtelijke zin heeft een mooie vrouw ook niet niets in huis,
al waren het maar twee spiegeleieren – als je begrijpt wat ik bedoel –
en zelfs die kunnen mooi zijn.”
“Dat vind ik maar niets maar over smaak valt niets te twisten.”

Mediteren
“Mediteer je wel eens?”
“Nee, daar kan ik niets van.”
“Dat denk je maar. Iedereen mediteert wel eens maar daar merk je dan niets van, het overkomt je.”
“Daar geloof ik niets van.”
“Een mediterende probeert zijn gedachten uit te schakelen. Hij probeert aan niets te denken.”
“Maar dan doet hij toch hetzelfde zoals jij nu doet?”
“Nee, hij probeert aan helemaal niets te denken, zelfs niet aan het niets. Hij wil niet denken”
“Daar meen je toch zeker niets van!”
“Niets is minder waar. (Niets is zo raar als deze uitdrukking overigens.)”
“Maar stel, dat een mediterende inderdaad aan niets denkt, zelfs niet aan het niets,
hoe kan hij dan weer ‘wakker’ worden? Hij moet toch weer kunnen denken
‘over gaan op de orde van de dag’? Maar dan denkt hij niet aan niets maar op zijn minst aan iets,
namelijk het terugkeren tot het dagelijkse.”

Licht en duisternis
“Kijk nu eens naar volslagen duisternis. In feite is dat ook helemaal niets.
Ja, je kunt het een gemis noemen, een gebrek aan licht.
Je kunt er mooi in rondscharrelen, de katjes knijpen. Misschien ben je bang voor niets.”
“Foutje, je kunt niet naar de duisternis kijken, want dan zie je niets.”
“Jij bent het licht in het duister! Daar schiet ik toch helemaal niets mee op. Wat een licht!”
“In de duisternis kun je vrijwel niets doen, niet lezen geen t.v. kijken,
geen spelletjes op de computer. Niets is zo saai als dat.”

Niemand is het broertje van niets
Niemand is het broertje van niets. De tweeling verschilt maar op één punt:
niemand gaat over mensen en niets over dingen.
Misschien maakt je dat niets uit maar een taalkundige is niets zonder dit verschil.”

Niets kan jouw uitspraak overtreffen
“Niets kan jouw uitspraak overtreffen, een prachtige dubbelzinnigheid
die verder niets te bieden heeft.”
“Je zegt ‘niets kan jouw uitspraak overtreffen’.
Je zegt dus ‘niets’ (terwijl je toch iets zei) maar dat ‘niets’ moest eigenlijk ‘niemand’ zijn,
want ‘niets kan niet spreken maar ‘niemand’ wel.
Oh nee, niemand kan ook niet spreken, want heeft ‘niemand’ een mond?”
“Ho even, iedereen heeft een mond maar ‘niemand’ niet, die heeft zelfs helemaal niets.
Je krijgt de smaak eindelijk een beetje te pakken!”

“Niets boeit me.”
“Dat zie ik. Je handen zijn vrij!”

Vacuüm
“Als ìets niets is, is dat een vacuüm, de lege ruimte tussen de moleculen.”
“Als een vacuüm niets is, waarom heeft het dan een naam?”
“Het is toch wel iets: een luchtledige ruimte.”
“Dat stelt toch niets voor. Je verstopt je alleen maar achter een nietszeggend woord.”
“Toch is het vacuüm net iets meer dan niets.
Per slot kan er licht of radiostraling door een vacuüm heen gaan, door het niets dus,
en dat is toch echt niet niets.”

Het zal me worst wezen!
“Wat is niets?”
“Een velloze worst zonder vulling.”

Nul
“Nul is ook niets.”
“Nietes!”
“Hoezo nietes?”
“Als ik eerst dertig euro heb en ik geef dertig euro uit, dan heb ik toch niets meer.”
“Ja maar dertig minus dertig is nul en niet niets. Je krijgt een getal.”
“Maar dat is toch hetzelfde?!”
“Mooi niet. Als ik bij rekenen ‘30 – 30 = niets’ zou zeggen, wordt dat als onzin bestempeld,
want 30 - 30 = 0 en niets anders.”

Het cijfer 0 in 0,84 geeft duidelijk aan dat het getal 0,84 kleiner dan 1 en groter dan 0 is.
Dus nul is niet niets maar een zinvol cijfer.

En wat is telefonisch een kengetal zonder nul? Niets.
Dat onderstreept dus, dat nul niet niets is.

“En als iemand zegt, dat de lengte van een tafeltje 0,40 meter is,
dan is dat toch hetzelfde als 0,4 meter en dan is die laatste nul dus niets.”
“Daar klopt niets van!
Een tafeltje van 0,4 m heeft een lengte die in zit tussen 0,35 m en 0,45 m,
terwijl een tafel van 0,40 m tussen de 0,395 en de 0,405.
Dus ook die nul is betekenisvol en dus niet niets. Nul is al evenmin onbenullig.”

Niets lukt
Als je de vergelijking x + 3 = x + 4 hebt,
dan kun je geen enkele waarde voor x vinden die hieraan voldoet.
Hier voldoet echt niets aan x. Vroeger heette zoiets een valse vergelijking.
De oplossingsverzameling is leeg, er zit niets in.

Vakantie
“Sommige mensen die op vakantie gaan, genieten van het zalige nietsdoen
– dolce far niente volgens het oude Italiaanse gezegde.
Niets doen is natuurlijk onmogelijk, want je ligt te ademen, te genieten(?),
je voedsel te verteren, vakantie te houden, te zonnen, bruin te worden
en huidkanker op te lopen. Niets doen lukt alleen als je dood bent.
En zelfs dat is dubieus, want je ligt in je kist of urn of zoiets.”
“Niets doen is voor mij overigens helemaal niets, waardeloos!
Het is niets dan saaiheid. Geef mij maar een doe-vakantie.”

Nietsnut
“Wat is een nietsnut?”
“Iemand die voor niets deugt, die niets uitspookt, die niets te betekenen heeft voor een ander,
die geen nuttige arbeid verricht.”
“Is het een luilak of een levensgenieter?”

Een tijdstip
“Met de klap van een hamer probeer ik een tijdstip aan te geven. Nu‼ zeg ik erbij.”
“Wel, je had 0,27 seconde nodig om het woordje ‘nu’ uit te spreken.
Dat was een tijdsduur en dus geen tijdstip.
Met een snelle camera valt te meten, dat het contact van de hamer met de tafel
ongeveer 0,012 s duurde. Dat is een nog kortere tijdsduur
maar nog steeds geen tijdstip in de ware betekenis van het woord.”
“Ja, nu je het zegt, met moderne elektronica kan men nog een tijdsduur
meten van een paar nanoseconden. Nano betekent een miljardste.
Kennelijk is een tijdstip een illusie. Strikt genomen is een tijdstip helemaal niets.”

Een uitspraak van Loesje
“Ik ben een supergenie: ik weet ALLES van niets”.

Beetje wiskunde
In de wiskunde heeft een punt geen afmetingen. Een punt is dan niets.
In de wiskunde heeft een recht lijn geen dikte. Een rechte lijn is dan niets.
In de wiskunde heeft een plat vlak geen dikte. Een plat vlak is dan niets.
De lege ruimte is driedimensionaal maar is toch niets.
Waar zijn we dan op school mee bezig geweest? Met niets??

Beetje aardrijkskunde
Meridianen, breedtecirkels, de poolcirkels de evenaar, de polen
en de keerkringen zijn allemaal zinvolle verzinsels.
Maar als je over het aardoppervlak reist, zie je ze nooit. Ze zijn fysiek helemaal niets.

Komeet
Een komeet is een buitengewoon ijl hemels object met een staart.
Een astronoom heeft er ooit over gezegd:
“Een komeet verschilt net genoeg van niets om nog net iets te zijn.”
“Weet je echt niet meer welke geleerde dat was?”
“Eh, nee, er schiet me niets te binnen.”

Nihilsme
“Niets is nihil.”
“Is daar het woord nihilsme van afgeleid?”
“Inderdaad. Een nihilist, is iemand die niets van autoriteiten aanneemt en
die van een nieuw principe niets voor zoete koek slikt.”
“Wie van de denkers hielden zich met ‘nietsisme’, ik bedoel nihilime, bezig?”
“De bekendste zijn de Duitsers Friedrich Nietzsche met Friedrich Heinrich Jacobi en
de Rus Toergenjev. Ook koning Salomon denkt zo, getuige het bijbelboek Prediker.”

Tot slot
“Ben je van dit alles nog wat wijzer geworden?”
“Niets!”


Filosoferen Wetenschappen